vrijdag 23 december 2016

Anton Valens: Het compostcirculatieplan.


Uitgeverij Augustus    Atlas Contact     Amsterdam * Antwerpen
2016                                                               261   blz.

Nooit eerder las ik een boek van Anton Valens. Ik hoorde dat hij zo geestig schrijft, maar het leek me twijfelachtig of zijn stijl ook mijn gevoel voor humor zou aanspreken. Niet behept met groene vingers pak ik niet zo snel een boek over het bestieren van een volkstuin. Toen ik op de achterflap meende te lezen dat het boek behalve over het snoeien van planten ook over het redigeren van teksten gaat, was mijn interesse gewekt.

Peter Vervest, de ik-figuur, is een schrijver van wie de boeken, het karakter en de levensomstandigheden veel lijken op die van Anton Valens. Ook enkele andere personages doen sterk denken aan bepaalde, inmiddels overleden, figuren uit de wereld van het toneel en de literatuur. Vervest erft de volkstuin van zijn redacteur Jens de Jong. Er zijn verschillende terugblikken naar hun gezamenlijk verleden, waardoor we ons een beeld kunnen vormen van hun vriendschap. Andere personages die een rol spelen zijn Jens’ vriend, Peters vriendin en de mensen die Peter ontmoet op volkstuincomplex Werensloot. Het boek geeft veel informatie over het bewerken van tuinen, maar het snoeien van literaire teksten komt vrijwel niet aan de orde. Ik heb wel vaak moeten lachen.

donderdag 15 december 2016

Margriet de Moor: Van vogels en mensen

De Bezige Bij  Amsterdam  Antwerpen              2016
251 blz.

Ik houd van vogels maar ik ben meer geïnteresseerd in mensen. In de nieuwste roman van Margriet de Moor gaat het ondanks de titel voornamelijk over de laatsten. Vogels zijn er voor het decor, al leerde ik heel wat over bijvoorbeeld welke verschillende soorten er allemaal rond de startbanen van Schiphol vliegen en hoe zij voor onze veiligheid worden verjaagd. Verder is een vogel, dat symbool van de vrijheid, natuurlijk een geschikt motief voor een roman die zich voor een belangrijk deel in de gevangenis afspeelt.
Er komen veel personages in het boek voor, twaalf zelfs, zo meldt de achterflap. Het centrale personage is Marie Lina, een jonge vrouw met een man en een zoon. Toen Marie Lina ongeveer negen jaar was, belandde haar moeder voor jaren in de gevangenis, als straf voor een moord die zij niet had gepleegd. Deze onrechtvaardigheid nestelt zich als een levenslange woede in het hart van haar dochter. Zachtmoedig en liefdevol als deze is, ooit zal zij wraak nemen op de echte dader.
Het gaat in de roman over een kwestie die helaas in de werkelijkheid ook nog al eens voorkomt: de detentie van onschuldigen. De Moor schrijft er met een lichte toets over. Het verhaal speelt zich grotendeels af in het westen van het land, de zogenaamde Randstad. Voor wie daar woont of vandaan komt, zoals ik, zijn al die gedetailleerde beschrijvingen van de verschillende locaties een feest der herkenning.

maandag 28 november 2016

Kristine Bilkau: De gelukkigen

Uitgeverij Cossee, Vertaald uit het Duits door: Isabelle Schoepen en Kris Lauwerys
2016                     300 blz.

Hij journalist, zij cellist. Ze hebben pas een kind gekregen. Door verschillende oorzaken raken beiden hun baan kwijt, waardoor ze in een financieel moeras terechtkomen. Er komt een eind aan hun geprivilegieerde leven, maar het opgeven van de daarmee verbonden gewoontes gaat niet van harte.
De gelukkigen is een zeer realistische roman, die bij mij herkenning en empathie opriep met de door het lot beproefde dertigers. De ruimte speelt in dit boek een grote rol: hun door transparant plastic ingepakte huis, waarvan de buitenkant gerenoveerd wordt; het winkelhuis van zijn overleden moeder, dat moet worden leeggehaald; haar vroegere woonomgeving; hun plannen om te verhuizen naar een plek waar het leven goedkoper is.
Omgaan met tegenvallers, je lot aanvaarden, gelukkig zijn met wat er is, daarover gaat dit debuut.

maandag 21 november 2016

Geert Mak: De levens van Jan Six. Een familiegeschiedenis

Atlas Contact    Amsterdam Antwerpen     2016,
412 blz.

In de epiloog, hoofdstuk 20 van de geschiedenis van de familie Six, citeert Mak Marguerite Yourcenar. De grafiek van een mensenleven is geen rechte lijn van de wieg tot het graf, maar bevat curven 'die elkaar voortdurend naderen en zich van elkaar verwijderen: dat wat een mens geweest meent te zijn, dat wat hij heeft willen zijn, en dat wat hij werkelijk was'. Al die Sixen, van wie er velen Jan heetten, hadden verschillende doelen waar zij naar streefden: rijkdom, macht, aanzien, een kunstverzameling, wetenschappelijk succes. Het familiebelang stond steeds voorop, hetgeen met name bij de partnerkeuze een grote rol speelde. Dankzij een fortuinlijk huwelijk kon een verarmd adellijk geslacht er weer bovenop komen.
Geert Mak schetst in dit boek niet alleen het verhaal van de Sixen, maar voert ook een groot aantal andere Amsterdammers ten tonele. Via hen beleven we het opgaan, blinken en verzinken van de stad Amsterdam mee, het succes van de Gouden Eeuw, en de wat moeizame eeuwen daarna. Mak stelt in de epiloog ook vast dat het in dit boek in wezen gaat over ongelijkheid en ongelijkwaardigheid, al zag hij dat pas achteraf. Vlakbij de imposante grachtenpanden van de rijke kooplieden leven de armoedzaaiers in de nauwe achterafstraatjes. Aan de overzijde van de Atlantische oceaan zwoegden de slaven op de winstgevende plantages. Het is pas laat dat men daar oog voor kreeg. Maar ook de Sixen c.s. kunnen de nieuwe tijd niet stoppen, al blijven zij nog diep in de twintigste eeuw vasthouden aan hun uitzonderingspositie.
Wat een prettig leesbaar geschiedenisboek.

zaterdag 15 oktober 2016

Celestine Ng: Wat ik nooit eerder heb gezegd

Bruna Uitgevers                                              2015
Oorspronkelijke titel: Everything I never told you.   2014   Vertaald uit het Engels door
Saskia Peterzon-Kotte


De roman speelt zich af in de Verenigde Staten van Amerika. De zestienjarige Lydia wordt vermist en later wordt haar dode lichaam gevonden in het meer in de buurt. Is ze vermoord? Heeft ze een einde aan haar leven gemaakt? Haar dood heeft een enorme invloed op het leven van haar ouders, haar oudere broer en haar jongere zus. Vader James en moeder Marilyn hebben een 'gemengd' huwelijk: hij is van Chinese komaf en zij is blank. Voor het Amerika van halverwege de vorige eeuw was dat vrij ongebruikelijk. Door met James te trouwen raakt Marilyn het contact met haar moeder kwijt. Ze komt er ook niet meer aan toe om geneeskunde te studeren, haar grote wens. Ze had zich altijd voorgenomen om per se geen huisvrouw te worden, zoals haar moeder. Al haar hoop is nu gevestigd op haar oudste dochter Lydia.
Anders zijn, discriminatie, emancipatie en relaties zijn de thema's van dit debuut, dat in Amerika heel succesvol is. Het is een fijn, soms zelfs ontroerend boek. Een nadeel vind ik dat de schrijfster voor alles wat er gebeurt te expliciet een psychologische verklaring geeft.

dinsdag 4 oktober 2016

Elisabeth Leijnse: Cécile en Elsa. Strijdbare freules. Een biografie.

Uitgeverij de Geus  2015                                  507 blz.

Aan het begin van deze eeuw kwam een Nederlandse bank opslagruimte tekort. In een van hun kluizen stond een kist, anderhalve meter hoog en breed, een meter diep, van de familie De Jong van Beek en Donk. De bank leverde de kist in 2003 af op kasteel Eyckenlust. Elisabeth Leijnse was een jaar eerder begonnen aan haar onderzoek naar de oudtantes van de huidige bewoonster van het kasteel. De kist bleek een schat aan documenten te bevatten waar Leijnse uit mocht putten: cahiers met jeugdherinneringen, dagboeken, brieven, geïllustreerde familieboeken et cetera.
Dit lijvige boek, een dubbelbiografie, speelt zich af eind negentiende en begin twintigste eeuw. We lezen over de eerste feministische golf, belangrijke Nederlandse componisten, antisemitisme, oorlogen, opvoeding, overspel en zusterschap. De hoofdpersonen zijn de zussen Cécile en Elsa de Jong van Beek en Donk. In het eerste deel van het boek staat hun jeugd centraal. De adellijke meisjes werden door hun ouders op een voor die tijd bijzondere wijze opgevoed: cultureel, creatief, protestants, vrijzinnig, maar wel zeer beschermd. In het tweede deel gaat het voornamelijk over het wel en wee van Cécile. Zij trouwt met de superrijke bouwondernemer Adriaan Goedkoop, maar ze hebben geen gelukkige relatie. Cécile zet zich met al haar energie in voor de vrouwenbeweging en speelt een prominente rol bij de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 in Den Haag. Ze schrijft drie romans, waarvan de eerste zeer succesvol is, namelijk: Hilda van Suylenburg. Dan verschuift de focus naar Elsa. Zij heeft een moeizaam huwelijk met componist Alphons Diepenbrock, die een jarenlang slepende affaire heeft met zijn (ex)-leerling Jo. De zusjes zijn aanvankelijk zeer op elkaar gesteld en hebben een bijna symbiotische relatie. Later gaan ze ieder hun eigen weg en raken ze zelfs lange tijd gebrouilleerd. Daarbij helpt het niet dat Elsa zich drie keer herkent in het hoofdpersonages van Céciles romans.
Cécile en Elsa won de biografieprijs 2016 en is genomineerd voor de Libris geschiedenis van dit jaar. Het is een leerzaam boek, dat leest als een spannende roman.


dinsdag 6 september 2016

Alex Boogers: Alleen met de goden

Uitgeverij Podium     Amsterdam                         2015
519 blz.

Alleen met de goden is een zogenaamde coming-of-ageroman en het boek is behoorlijk autobiografisch. We maken de hoofdpersoon Aaron Bachman mee vanaf een jaar of elf tot halverwege de twintig. Hij groeit op in een achterstandsmilieu. Zijn voortdurend scheldende moeder heeft twee losse handjes en kan hem weinig liefde geven. Zijn vader belandt in de gevangenis nadat hij een man heeft vermoord die bij hen aan de deur kwam.
Aaron is een dromerige, eigenwijze jongen, die zijn heil zoekt in verschillende richtingen. Hij sluit vriendschap met een gevaarlijke pitbull in het asiel, experimenteert stevig met seks met hulp van zijn buurmeisje Olivia, wordt een succesvolle kickbokser en heeft een verborgen hobby: schrijven.

De roman doet me sterk denken aan Joe Speedboot van Tommy Wieringa vanwege het kickboksen en de interesse van de hoofdpersoon in de Japanse Samoerai. Het taalgebruik is vrij simpel. De verhaallijnen worden aan het eind mooi afgerond, iets te mooi misschien. Daardoor moest ik ook aan About a boy van Nick Hornby denken. Alleen met de goden zou volgens mij prima verfilmd kunnen worden. Al met al graaft deze vuistdikke roman niet al te diep, maar maakt toch indruk vanwege de authenticiteit.

Rodaan Al Galidi: Hoe ik talent voor het leven kreeg

Uitgeverij Jurgen Maas                 2016
474 blz.

Ik-figuur Semmier Kariem woont negen jaar in verschillende asielzoekerscentra in Nederland tot hij in het kader van het Generaal Pardon een verblijfsvergunning krijgt. Daarvóór leidt hij, nadat hij uit Irak is gevlucht, een zwervend bestaan in enkele Aziatische landen.
Min of meer door toeval belandt hij in Nederland, dat voor hem nooit het beloofde land zal worden. Een paar keer probeert hij naar het buitenland te ontsnappen, maar de politie of de douane pakt hem telkens in zijn kraag. Dus moet hij zijn lot ondergaan: zich onderwerpen aan wetten en regels, kleineringen dulden, zich vervelen en eindeloos wachten.
We krijgen een inkijkje in het reilen en zeilen van een azc en leren via Semmier veel asielzoekers van diverse pluimage kennen. Ook wordt de Nederlanders een spiegel voorgehouden, hoe zij overkomen op nieuwkomers en zich tegenover hen gedragen. Daarmee is dit boek een inzicht gevende en kritische 'roman', zoals het op de kaft wordt aangeduid. Op de flaptekst lezen we dat Al Galidi geput heeft uit zijn eigen ervaringen als asielzoeker. Er wordt ons een frisse en kritische blik op het vluchtelingenvraagstuk geboden. Overigens doet Hoe ik talent voor het leven kreeg me sterk denken aan Problemskihotel van Dimitri Verhulst.

maandag 22 augustus 2016

Colm Toínbín: Brooklyn 2008

De Geus                      maart 2011                                 316 blz.


Een jonge Ierse vrouw, Eilis, vertrekt in de jaren vijftig van de vorige eeuw naar Brooklyn in de Verenigde Staten, omdat er daar werk voor haar is. Aanvankelijk heeft ze moeite om te wennen en al snel krijgt ze heimwee. Dan komt er een man in haar leven, Tony, een loodgieter van Italiaanse afkomst. Hij wil met haar trouwen. Onverwacht overlijdt haar zus. Ze gaat terug naar Ierland, maar niet nadat ze in stilte is met Tony getrouwd, op zijn uitdrukkelijke wens.
In haar geboorteplaats komt ze in contact met Jim, een pubeigenaar, die haar flink het hof maakt. Ze moet kiezen met welke man ze haar leven wil gaan voortzetten.
Het klinkt allemaal als een simpele liefdesroman, maar Toínbín weet de lezer heel knap en subtiel te laten meevoelen met de hoofdpersoon in haar precaire situatie. Ik las het boek met plezier en zag later de film, die ik erg mooi vond.  

Amos Oz: Judas

De Bezige Bij   Amsterdam Antwerpen       2015
Vertaald uit het Hebreeuws door Hilde Pach                    388 blz.

Het is te verwachten dat een boek met deze titel over verraad gaat. Het speelt zich af in winters Jeruzalem in 1959. De 25-jarige Sjmoeël, een student Bijbelse geschiedenis, stopt met zijn studie. Hij voelt zich verraden door zijn vriendin, die opeens met een ander gaat trouwen. Bovendien kunnen zijn ouders zijn studie niet meer bekostigen vanwege financiële problemen. Hij neemt nu een baantje aan tegen kost en inwoning als een soort oppasser/gezelschapsheer voor een oude man. Hij discussieert met hem over veel zaken van belang, met name over het Israélisch-Arabische conflict en de visie van de joden op Jezus en Judas, In het huis woont ook de 45-jarige schoondochter van de oude man, Atalja. Zij is de weduwe van zijn zoon, die gesneuveld is in de strijd tegen de Palestijnen. Haar vader was een Israëlische dissident, die zich keerde tegen de in zijn ogen imperialistische houding van Ben Goerion in het conflict met de Arabieren. Deze Abarbanel vond bij vrijwel niemand in Israël gehoor en werd om zijn mening verguisd. Sjmoeël raakt zeer in hem geïnteresseerd en vat een hopeloze liefde op voor de mooie, maar verbitterde Atalja.
De roman is geschreven in een prachtige stijl en raakt door het verhaal over de personages die gewond zijn door de gebeurtenissen die helaas nog steeds actueel zijn, en door de visie op Jezus en Judas vanuit een joods perspectief.
 

donderdag 30 juni 2016

Arita Baayens: Zoektocht naar het paradijs


Een onderzoek naar waarheid en werkelijkheid in het hart van Centraal-Azië.



Atlas Contact  Amsterdam  Antwerpen  2016    315 blz.



‘We lunchen op de Kremlinpas, een natuurlijke vesting van metershoge stenen richels die loodrecht uit het gras oprijzen. Beneden, waar de vallei op zijn breedst is, liggen twee gletsjermeren naast elkaar, als twee ogen die de hemel in kijken.’ Het zijn dit soort natuurbeschrijvingen met mooie vergelijkingen die maken dat ik dit reisboek met zoveel genoegen heb gelezen. Ik zie het zo voor me, alsof ik zelf te paard het Altajgebergte in Siberië tegen de klok in omcirkel.

Arita Baayens, ontdekkingsreizigster en bioloog, verbleef twintig jaar in de woestijn van Noord-Afrika. Ze schreef daarover onder meer de boeken Een regen van eeuwig vuur en Woestijnnomaden. Maar de magie van kamelen en zand is na zoveel jaar uitgewerkt en nu zoekt ze een nieuwe obsessie. ‘Het moest een gebied zijn met een cultuur, taal en religie die ik nog niet kende, het klimaat moest extreem zijn en het gebied groot genoeg om in te verdwalen en desnoods dood te gaan.’ En zo komt ze in Siberië terecht, waar ze Shambhala, het paradijs, probeert te vinden.  Ze maakt de tocht samen met Wayne, een Amerikaan die ze ‘de cowboy’ noemt.

Het woeste gebergte ligt op de grens van vier landen: Rusland, Kazachstan, China en Mongolië. Arita beschrijft wat ze zoal meemaakt, waarneemt en overdenkt op deze reis van honderd dagen. Het gaat niet zozeer over de ontberingen als wel over de adembenemende schoonheid van het gebied en de ontmoetingen met sjamanen en andere lokale bewoners met hun geloof in de heiligheid van de natuur. Wat stelt de westerse wetenschap daartegenover? Nog twee citaten: “Het paradijs zoeken gaat over een gemis, een verlangen naar iets wat de mens ooit bezat en is kwijtgeraakt.’ En de slotzin: ‘De kunst is te leven op de rand van het mysterie, waar vragen niet op antwoorden wachten maar richting geven aan de zoektocht die nooit ten einde komt.’    


donderdag 7 april 2016

H.M. van den Brink: Dijk

Uitgeverij Augustus Atlas Contact
Amsterdam  Antwerpen   2016   189 blz.

Van den Brink had in 1998 veel succes met de kleine roman Over het water. In dat boek gaat het over een bijzondere vriendschap tussen twee jongens die elkaar leren kennen bij het westrijdroeien in de Amstel. De gebeurtenissen spelen zich af aan in de jaren veertig van de vorige eeuw tegen het decor van de Amsterdamse Diamantbuurt.
Nu heeft Van den Brink een boek geschreven waarin het ijkwezen centraal staat. De ikfiguur kijkt terug op zijn lange loopbaan als ijkmeester. We lezen over de avonturen die hij meemaakt tijdens zijn werkbezoeken aan kruideniers en andere winkeliers in Noord-Holland. Karl Dijk, jarenlang zijn collega, is een mysterieuze man die tijdens zijn eigen afscheidsreceptie schittert door afwezigheid.
Het boek heeft een knappe compositie en een mooie schrijfstijl, die doorregen is met woorden en uitdrukking uit de wereld van het ijken, het meten en wegen.

zondag 10 januari 2016

Joke van Leeuwen: De onervarenen

Querido  Amsterdam  2015
237 blz.


In de negentiende eeuw vertrekt een groep arme mensen onder leiding van de Maatschappij voor overzeese verplaatsing per schip naar Midden- of Noord-Amerika. De reis is zwaar en ter plekke wachten hen niet de gouden bergen die waren beloofd.
We zien alles door de ogen van een jonge vrouw, Odile, die in gezelschap van haar man en moeder meegaat. Bij veel mensen in de groep komt het slechtste naar boven, als de omstandigheden zich tegen hen keren. De gebeurtenissen zijn soms ontroerend. Zo is het vast vaak gegaan, denk ik dan. Op ander momenten zijn ze droogkomisch, door het beperkte perspectief van vooral de jonge Odile. Ik heb er zeer van genoten.

Jan Brokken: De kozakkentuin

Atlas Contact  Amsterdam  Antwerpen   2015
320 blz.

Als fan van de boeken van Jan Brokken had ik veel zin in dit boek. Brokken beschrijft hierin de vriendschap tussen Alexander von Wrangel en Fjodor Dostojevski. Over de geschiedenis van de familie Von Wrangel schreef hij eerder in Balitische Zielen. Dit waargebeurde verhaal speelt zich af halverwege de negentiende eeuw en wordt verteld vanuit Alexander, die jaren jonger is. Hij ziet Dostojevski voor het eerst als die op weg is naar het vuurpeloton. Dat gaat op het laatste moment niet door, maar Dostojevski wordt wel voor vele jaren verbannen naar Siberië, waar hij dwangarbeid moet verrichten. Alexander wordt daar officier van justitie. Er ontstaat een hechte vriendschap tussen de beide mannen. Alexander koopt een datscha (buitenhuis), waar ze samen een mooie tuin bij aanleggen: de Kozakkentuin.
Ik word niet erg geraakt door de belevenissen van de mannen; ze blijven beiden op afstand. Ik kwam tijdens het lezen wel in de sfeer van 'moedertje Rusland' in de negentiende eeuw, zoals dat onder andere door Tolstoj is beschreven: de adel, de officieren, de verstandshuwelijken, de eindeloze reisafstanden van zoveel 'werst', de liefdespassie.