dinsdag 12 september 2017

Guzel Jachina: Zulaika opent haar ogen

Russische titel: Zuleicha otkryvajet glaza (2015)
Nederlandse uitgave: Uitgeverij Querido in 2017
Nederlandse vertaling Arthur Langveld
Bladzijdes: 478

Het boek speelt zich af in Rusland tijdens het regime van Stalin in de eerste helft van de vorige eeuw. Een jonge Tartaarse vrouw, Zulaika, is getrouwd met een dertig jaar oudere man, die haar onderdrukt. Ze heeft een bazige, afschuwelijke schoonmoeder. Dan wordt haar man ervan beschuldigd een koelak te zijn, een rijke burger. Hij wordt neergeschoten en zij wordt gedeporteerd naar Siberië. Tijdens de treinreis daarheen blijkt ze zwanger. Heel veel mensen komen onderweg om. Een kleine groep wordt afgezet op een eiland en valt onder het commando van de hardvochtige Ivan Ignatov, die er soms ook blijk van geeft dat hij hart heeft voor zijn mensen. Zulaika bevalt met hulp van een gewezen arts van een zoon, Joessuf. Ivan en Zulaika voelen zich tot elkaar aangetrokken, maar zij wil niets beginnen met de moordenaar van haar echtgenoot. Toch krijgen ze een geheime relatie. Als Joessuf bijna doodgaat, nadat hij is verdwaald in de sneeuw, ziet Zulaika dit als een straf van God en breekt ze met Ivan. Op zestienjarige leeftijd verlaat Joessuf het kamp om naar de kunstacademie te gaan. Ivan zorgt voor het paspoort. Zulaika en Ivan blijven in het kamp, al moet Ivan ook weg. Een open, maar toch hoopvol einde.
Het is een meeslepend verhaal over een bij ons wat minder bekende geschiedenis. Andere romans hierover zijn De Goelag Archipel van Solzjenitsyn en Kamp van Angela Rohr. Het is mooi om te lezen hoe Zulaika zich ontwikkelt van een onderdrukte tot een zelfbewuste vrouw. De schrijfster baseerde volgens de flaptekst dit verhaal op het leven van haar eigen grootmoeder. De liefdesgeschiedenis met Ivan vind ik soms wat te romantisch. De roman heeft in Rusland veel succes en is in twintig talen vertaald.

vrijdag 8 september 2017

Maria Stahlie: De middelste dag van het jaar


Querido, Amsterdam  2017                                 271 blz.

Het is een snikhete 2 juli, de middelste dag van het jaar. We maken 24 uur mee van het leven van Sylvia, een zestigjarige vertaalster Pools, en ook het een en ander uit haar verleden. Haar ex Tommy, een Amerikaanse jazzdrummer, de vader van haar twee volwassen dochters, is op bezoek vanwege een concert. Omdat zijn huidige vriendin het uitgemaakt heeft, stelt hij aan Sylvia voor om bij hem in Amerika te komen wonen. Precies vijf jaar geleden stierf haar tweede ex, Andrei. Hij werd door rebellen vermoord in de Soedan, waar hij werkte voor Artsen zonder grenzen. Als Sylvia zijn graf bezoekt, treft ze daar de verlopen Lucien aan. Hij was ooit goed bevriend met Sylvia’s dochter Mirjam, toen die met haar moeder en stiefvader op een Grieks eiland woonde. Hij biecht aan Sylvia iets op wat hem al twintig jaar dwarszit, en ook zij vertelt aan hem een confidentie. Het lucht Lucien op, maar het geeft Sylvia een weinig rooskleurig inzicht in hoe zij tot nu toe in het leven stond.

Aan het eind heeft Stahlie de vele draden vaardig aan elkaar geknoopt. Daardoor doet deze roman me aan de boeken van Tim Krabbé denken en het gedetailleerd beschrijven van de gebeurtenissen op één dag aan Mrs. Dalloway van Virginia Woolf. Het is een knap geschreven boek, maar er is ook wel wat op aan te merken: er staan veel overbodige herhalingen en uitweidingen in.