Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 217
250 blz.
Als Thomas zes
jaar is, maakt hij kennis met zijn even oude buurmeisje Licia. De twee raken
innig bevriend. Het is een gelukkige tijd, waaraan abrupt een einde komt als
Licia op haar twaalfde met haar vader naar Italiƫ verhuist. Voor Thomas is dit
een enorm verdriet, waar hij met niemand over kan praten. Ze sturen elkaar nog
een tijdje brieven, maar stoppen daar op een gegeven moment mee. Acht jaar
later nodigt Licia Thomas uit om naar haar toe te komen. Hij hoopt de draad van
hun relatie weer op te pakken, maar het bezoek loopt voor hem uit op een grote
teleurstelling. Licia blijkt erg veranderd en ze maakt hem duidelijk dat er
voor hem geen plaats meer is in haar leven. Rond zijn veertigste ziet Thomas
Licia toevallig op de Duitse televisie. Ze woont in de buurt van Keulen en
wordt ervan verdacht iets te maken te hebben met de Rote Armee Fraktion, een
terroristische organisatie. Thomas reist naar Keulen en heeft daar een korte
ontmoeting met Licia, die verhard lijkt. Ruim twintig jaar later spreken ze op
Licia’s initiatief af in hun geboortestad Nijmegen en gaan ze naar hun oude
straat. Daar krijgt Thomas antwoord op vragen die hem al zijn leven lang
bezighouden.
Prima om dit boek twee keer te lezen, want je leest snel over al het moois heen.