Chaddo & Windus, Londen 2004
Vertaald uit het Engels door Joost Poort
Cossee, Amsterdam 2017
320 blz.
Edward Feathers, een man van ver in de tachtig, heeft kort geleden zijn vrouw Betty begraven. In zijn werkzame leven was hij een zeer succesvolle advocaat in Honk Kong en Londen. Hij ziet er nog steeds heel goed uit, gaat onberispelijk gekleed en gedraagt zich altijd als een gentleman. Edward is een zogenaamde 'Raj-wees'. Nadat zijn moeder in Maleisië tijdens zijn geboorte is gestorven, brengt zijn vader hem onder bij een inheemse zoogster en haar achtjarige dochter Ada, aan wie hij zich gaat hechten. Edwards vader is een Schotse districtofficier die lijdt aan shellshock, overgehouden aan de Eerste Wereldoorlog. Op zeer jonge leeftijd wordt Edward met de boot naar Wales gestuurd om daar samen met twee nichtjes bij een nare pleegmoeder te gaan wonen. Op de school van een man die Sir genoemd wil worden, heeft hij een goede tijd en leert veel. Daar heeft hij ook veel minder last van zijn gestotter. Hij sluit vriendschap met Pat Ingoldby en wordt liefdevol opgevangen door diens familie, zodat hij voortaan in de vakanties met Pat mee naar huis gaat. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en Pat als soldaat omkomt, blijkt Edward toch niet echt deel van de familie uit te maken. Edwards vader vindt het veiliger voor hem om in Maleisië te komen wonen. Zeer tegen zijn zin gaat Edward op pad, maar het schip moet terugkeren naar Engeland, doordat de Japanners inmiddels de baas zijn in Oost-Azië. Zijn vader overlijdt. Edward neemt dienst en wordt ingezet voor de bewaking van koningin Mary. Na de oorlog studeert hij in zeer korte tijd cum laude als advocaat af. Wat hem in Londen niet lukt, bereikt hij wel in Hong Kong: succes in de advocatuur. Hij trouw met Betty en keert na enige tijd weer naar Londen terug. Alles lijkt perfect, maar dat is maar schijn. Er worden tiopjes van de sluier opgelicht over zijn jaren als Raj-wees in Wales, over Betty en over zijn gehate collega Veneering. Hoe de vork precies in de steel zit, staat vast in deel twee en drie, want we hebben hier te maken met een trilogie.
Er gebeurt veel in Een onberisspelijke man en sommige dingen zijn beslist om te lachen, als je van Gardams vorm van humor houdt. Enkele personages zijn wat karikaturaal neergezet en het blijft allemaal nogal aan de buitenkant. De schrijfster heeft mij niet helemaal overtuigd, maar ik ben wel benieuwd naar de volgende delen.